Term | Betekenis |
---|---|
achter'uus |
achter'uus achtervertrek of ruim portaal meest m. stenen vloer en directe toegang naar buiten dikwijls als keuken of bijkeuken gebruikt ook wel als woonkeuken des zomers: W. (omg. Mdb.; Amd.; Srk.; Dob.); Z.B.; T.; Phi.; Sch.-D.; Z.V.W.; G.; (Odp.); Ofl. ook als woonkeuken des zomers gebruikt: Hkz.; Z.V.W. (Rtc.; Gde.); Gdr.; achtervertrek (geen keuken): Z.B. (Ier.; Rll.); Sch. (Srd.); achtergedeelte v.h. huis dikwijls v. h. voorste d. e. plaatsje gescheiden: Sdb.; ruim portaal m. achterdeur en raam a. d. ene zijde toegang gevend t. keuken-woonkamer a. d. andere m. e. trapje t. opkamer (slaapkamer v. meiden of knechts); Gde.
|
achterafpraote |
achterafpraote(n) achteraf (of-) prae-te(n) kwaadspreken: m.m. Z.eil.; Z.V.W. en O.; Ofl. (Bto.). Zie:
|
achterandoe(n) |
achterandoe(n) nadoen: Z.eil. (zeld. Sch.); Z.V.W. (Bks.; Cz.); L.v.Ax.
|
achterangae(n) |
achterangae(n) -gao(n) (d'r): iets nalopen lett. en in bet. zorgen dat iets gebeurt in orde komt: Alg.
|