Term | Betekenis |
---|---|
achterdeur(e) |
d' achterdeur(e) in het boerenhuis is d'achterdeure de dagelijks gebruikte toegang tot het huis slechts bij plechtige gelegenheden (bruiloft begrafenis) gaat de voordeur open aldus de geh. Z.; G.; Of.; ook voor de oudere dorpshuizen geldt dit; d. e. zijgangetje of over het erf is de achterdeur bereikbaar.
|
achterdraoge(n) |
Iem. achterdraoge(n) veel en ongunstig praten over.
|
achtergat |
achtergat lett. open eind v. e. boerenwagen als het achterbord is weggenomen; vooral i.d. uitdr.: In 't achtergat raeke(n) raoken: 1. achteropraken m. h. werk; m.m. Z.eil.; Z.V.W.; L.v.Ax.; L.v.H.; G. (Odp).
|
achtergoe:d |
achtergoe:d kleine verdroogde tarwekorrels opg. Z.V.W. (Adb.).
|