Term | Betekenis |
---|---|
achterwegedraege(n) |
achterwegedraege(n) -draogen (iem.) veel en ongunsig over iem. spreken: W. (Vre.; Njoos.; Vs.; Amd.; Kod.; Grij.; Dob.); L.v.Ax. (Ax.); achterdraoge: Hlt.
|
achtig | -achtig meer dan in het alg. Ned. wordt dit achtervoegsel gebruikt in de zin van: gesteld op houdende van: Z.eil.; Z.V.W. en O.; G.; Ofl. (Mdh.; Ogp.); bv. Ie is nie bêêstachtig: hij houdt niet van dieren; nie 'ondachtig katachti'g; Z'is nie kinderachtig guusachtig: ze houdt niet van kinderen; De katte is nogà mènsachtig: hecht zich aan mensen: van zaken en werkingen: 'k bin nie koffieachtig muziekachtig kuierachtig enz. enz. |
Adam-en-Eva | Adam-en-Eva Monnikskap (Aconitum napellus): W. (Vre.; Osb.; Kod.); Z.B. (Ha.; Gs.; Dwg.; Wde.; Hkz.; Ktg.; Ier.); N.B. (Wsk.); Phi.; Z.V.W. (Bvt); G. (Gdr.).
|
adret |
adret handig vaardig: W. (Mdb.; Vs.); Z.B. (Gs.; Ktg.; Ier.); Sch. (Bh.; Rns.); Z.V.W. (Cz.); G. (Odp); afkeurend: 'n adretje: iem. die heel precies en fatterig is: Vs.
|