hêêlal (plantennaam): guichelheil (Anagallis arvensis): G. (Gdr.). Zie: drie-u:renblommetje: 'oe:nderdèrm; (rôôie)mu:re; spaons-groe:n; spikkelatiefjes.
-heid De uitgang -heid wordt alg.: icheid: gladdicheid bangicheid b(e)roerdicheid môôiicheid enz.: Z.eil.; Z.V.W. en O. G.; Ofl.
heie in: Werke dat de heie beeft: werken dat het kraakt: G. (Gdr.); Ofl. (Odt.).
heijer schraal mager tenger: Z'is mar heijer vor heur oudte (leeftijd): G.; Ofl. (Mdh.; Smd.; Ogp.). Zie: fien.