Term | Betekenis |
---|---|
zaed |
zaed- zaedbedde laag geoogste koolzaadstruiken op de zaedvloe:r gelegd om uitgedorst te worden ook dosbèdde genoemd zie bij
|
zaed |
zaed- zaodboer 1. boer die zich in 't bijz toelegt op het verbouwen van landbouwzaden ter levering a. d. zaadhandel: aldus geg. d. Njoos.; Ok.
|
zaed-vloer |
zaed-(zaod-)vloer plaats op het afgeoogste koolzaadveld waar gedorst wordt: W. (Njoos.; Osb.; Rtm.; Ok.; Grij.; Dob.; Aag.; Ztl.; Mlk.; Bgk.); Z B. (Kwd.; Gs.; Kpl.; Kn.; ler.; Kb.); NB. (Col.); Phi.; Sch.-D. (Zr.; Rns.; Bh`.; Ow.); Z.V.W. (Cz.; Sdk.); L.v.Ax (Ax.); ook voor de laag te dorsen koolzaadstruiken werd deze naam gebr.; aldus geg. d. omg. Mdb.; Vre.; Vwp.; Kod.; Dob.; Wkp.; Ztl.; Gs.; Hdk.; Kn.; Kb.; Kg.; Phi.; Zr.; Zn.; Bh.; Ow.; Gde.; Bvt.; Adb.; Ax.
|
zaeddoszeil |
zaed-(zaod-)doszeil kleed zeil waarop het koolzaad op h. Iand gedorst wordt: W. (omg. Mdb.; Njoos.; Amd.; Vre.; Kod.; Ok.; Grij.); Z.B. (Ovz.; Hrh.; Kpl.; Kn.; Kb.); T. (Anl.); Sch.-D. (Zr.; Kwv.; Serk.; Rns.; Ow.); Z.V.W. (Gde.; Adb.); L.v.Ax. (Ax.); zaeddorszeil: Gdr.; Mdh.; Smd.
|