achterbord (achterladder) schot waarmee de achterkant v. d. wagen wordt afgesloten achterschot: W.; Phi.; Sch.-D. (Rns. Ow.; Bns.); Z.V.W. (Gde.; Atm.;); L.v.A.; L.v.H.; Hlt. Zie: achterschof; schot'ekken; schotladder. Aant. Volg. Atm. te onderscheiden: achterbord v. e. gierwagen achterschof v. andere karren. Zie: Illustratie