halle slagerij slagerswinkel: G.; Ofl. (Mdh.); gemeenteliJke noodslachtplaats: Dl.; thans in onbruik: Gdr.; Mdh.; slachte in de halle tegenover tuus slachte: Gdr.; verg. ook d'al: de vleeshal: Mdb. Hie kan ie.dere weke nog nè de halle: hij kan elke week nog een stukje vlees kopen: Gdr.