zacht

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
zacht

zacht(e) zie zocht(e); evenals A.N. als bw. zach(t)jes praote(n) lôôpe(n) enz. Uitdr.: Zeit dat mè mao zach(t)jes: wees daar niet al te zeker van: m.m. Alg. Aant. Gdr. men kent ald. comp. vorm: zachtjester: Je mot de radio wat zachjester zette.
Zie:
zoe:tjes.
Zachte tiengels: dovenetel (witte) Lamium album: Z.V.W. (Bks.; Obg.; Zdz.; Rtc.; Adb.); zie bij
broenékel
tamme zoe:te tiengels.

synoniem(en): zachte zocht zochte