Woordenboek supplement

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
achteropzegge

nazeggen, napraten, geg. dr. Bh; Rns; Zn. Zie: ach­ teranzegge(n), achterafzegge(n), ach­ terafpraote(n), achteroppraote(n), gat.

synoniem(en) - achteropzeggen
achteropzie

in de uitdr.: je cènten achterop zie:e(n): spijt van een aankoop hebben: W; ZB; NB (Kg;  Ks);  T (Scherp; Svn); Sch (Dsr; Hsd; Zn; Zr). Zie: achterankieke(n), achteranzie:e(n), achteropkieke(n).

synoniem(en) - achteropzien
achterover

in de uitdr.: 'n stommen achterover: onnozele dwaas: geg. dr. Vwp; Hrh. Zie: wietelaor, wietelewaoi, wietel, wietele-donkie, wutere, sukke­ laer, duts, onnozelaar; sok'oen, weetnie.

achterrêêpe

staartriem van het paarde­ tuig, ZB (Ier;  Kn;  Wmd).  Aant.:  de vorm achterrêêpel nst. -rêêpe geg. d. Wmd.