Term | Betekenis |
---|---|
bèdde | in de uitdr.: z'n bèddetje schudde: een goede beurt maken: geg.
|
bedonder | in de uitdr.: Bin je (noe) glad van je bedonderd: Ben je nou hele maal gek geworden? Uitroep van verontwaardiging : Kod; Hrh; Kpl; ZVW ( ..... bedonder). |
bedschieter | in de uitdr.: '"t begint te komm'n" zei d'n bedschieter: nu zal het gaan beginnen: ZVW. |
beduë | in de uitdr.: 't bedu nie: het is stelt weinig voor (lett., maar ook als beleefdheidsvorm in ant woord op een betuiging van dankbaar heid): geg. d. Bgk; Ztl. |