Woordenboek supplement

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
gesoker

gezanik, W (omg. Mdb; Vre); ZB (Han; Hrh; Schr; Wdp). Aant.: gemieter geg. d. W. Zie: gezêê­ ver; gezaag. Vgl. gesoker, WZD 273b.

synoniem(en) - gesoóker
gestofïeêrd

in de uitdr.: ze is ge­ stoffêêrd: ze is goed voorzien (van spullen): Sch; LvA; Ofl.

gètte

hardlopen, ZB (Han; Kb; Wmd); NB (Col); T (Svn); ZVW (Bvt);

LvA (Ax);  LvH  (Hlt;  Klz;  Ons). Zie: gêêren.

synoniem(en) - gètten
getten

beenkappen, leren beenbescher­ mers met gespen gesloten, ZVW;LvH; ZVO-zd. Vgl.: schachten WZD 817; schaft(e) 821; staesse WZD 924; sunen WZD 936. Ook genoemd? kamassen.