Term | Betekenis |
---|---|
modderpïtje | vuilputje; zinkputje, NBvuilputje; zinkputje, NB(Ks). |
moedermens | in de uitdr.: moedermensallêên(e): moederziel alleen: W (Ok);ZB (Gpol; Ktg; Ovz; Schr); NB (Col;Kg); T (Anl; Mtd; Po; Tin); Z VW (Adb;Gde; Sis; Zzd); L vA (Ax; Zsg); ZVOzd(Nwn); GOfl (Dl), |
moedertjeszalve | spuug, in de uitdr.:ze deej moedertjeszalve op de brandplekke:ze deed spuug op de brandplek:geg. dr. Sis. |
moei | in de uitdr.: da's 'n bèddetjeouwe moeie(n): gezegd van sla die inhet najaar gezaaid wordt en in het voorjaarwordt uitgezet: W (Dob; Kod); ZB(Bsl; Bzl: oud; Gpol; Gs; Ha; Hdk; Hrh;Ier; Kn; Kpl; Ktg;Lwd; Ndp; Nss;Wmd); NB (Col; Kg; Ks); Phi/T(Ovm); SchD (Bns: soms; Dsr; Rns;Zr); Z VW geeft: da's n'bèddetje weeuwenof weven; L vA (Ax |