Woordenboek supplement

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
scharrekuuser

klein schepje, gebruikt om de vazzen die voo de scharre van de ploeg bleev'n, weg te douw'n", ZVW (Bvt; Hp). Vgl.: vaegspae; stoker.

scharrele

  1. in de uitdr.: d'r tussenuut scharrele: er stiekem vandoor gaan: W (Ok); Dw/Ovz.
  2. rondsnuffelen (met kwade bedoelin­gen), in de uitdr.: ie lóóp mè te scharre­ len: hij loopt steeds rond te snuffelen: T. Vgl.: schume(n); snuustere(n).
synoniem(en) - scharrelen
scharren

duwende, strijkende, vegen­ de beweging maken met handen of voeten, in de uitdr.: ij laat zich van de bak scharren: zich van zijn plaats laten verdringen: LvH. Vgl.: bak.

schêêf

in de uitdr.: die gi Zo schêêf as 'n lopsen 'ond: die loopt erg scheef: geg. dr. Hrh; Dw/Ovz.