Term | Betekenis |
---|---|
schoppes | |
schouw |
in de uitdr.: z'n schouwtje rokt 'r van: het is zijn bestaan: ZB (Dw/Ovz; Hkz; Kpl). |
schraefelig |
gierig, SchD (Hsd). Zie: schraevele(n). |
schreutig |
gierig, W (Srk); ZB (Han; Wdp); Nb (Ks); SchD (Dsr; Zn); ZVW (Dzd; Zzd); LvA (Ax; Hk); GOfl (Odt). Vgl.: schrêêpig; centebieter; niepe(n); vrekzak |