Term | Betekenis |
---|---|
slunzeteute |
zuigdot, fopspeen, zvw: Vgl.: flakker WZD 239; teu 1 WZD 974; tute WZD 1003 |
slunzigaord |
sloddervos, geg. dr. Ijzd. Vgl.: slodderdoes; sloe:nze; slojkonte (etc.). |
sluutmande | sluitmand, Mdh; Smd. Vgl.: klepkurf; klepmande; sluutku,f. |
sluzzig | slap (2) Gezegd van een per soon: zonder fut, in de uitdr.: de friet is nogà sluzzig: de friet is nogal slap: ZB (Gs; Wdp); NB (Ks); Phiff (Po: gezegd van een persoon zonder fut; Svn); ZVW (Gde; Sls); LvA(Zsg). Vgl.: sluts. |