Term | Betekenis |
---|---|
wauwele |
onnozel druk gepraat, T; Phi; SchD; ZVW; LvA (Nz); GOfl. Zie: wauwauwe(n). |
webbe |
in de uitdr.: ik bin vanochend à drie ure(n) in webbe: ik ben vanmorgen al drie uur aan het werk/in touw: geg. d. Ier. Verband met touwslaan of weefge touw waarschijnlijk. In een weefgetouw zat men inderdaad "in" en qua werk vergde het veel inspanning. Aant. Svn.: uit een inventaris van 01/07/1689: "op de plaetse voor huys 'n webbe lijn waett": een stuk linnen. |
wedstrèdduif | postduif, geg. d. Cg. Zie: prèsduif; reisduve; speelduve. |
wedstrèdduif | postduif, geg. d. Cg. Zie: prèsduif; reisduve; speelduve. |