Term | Betekenis |
---|---|
zandfretertje | kinderspelletje, W (Osb; Bgk; Dob; Vwp. Vgl.: zandhappertje; landverovertje; landveroveraertje; landróóvertje; landverkoópertje. |
zandzêêker |
zeurpiet, ZVO, vergl. zêê ker, zeurzak. |
zaoifiole |
zaaiviool, landbouw handge reedschap dat vroeger gebruikt werd voor het zaaien van kleine partijen zaad, o.a. door hele kleine boeren die geen zaaimachine hadden en een klein perceel moesten inzaaien. Een met zaad gevulde bak werd aan een schouder-riem voor de borst gedragen. De bak heeft van onder een opening waaruit het zaad stroomt, dat op een ronddraaiende schijf (ronsel), met schoepen valt. Door de centrifugaalkracht wordt het zaad zo een vijf meter breed weggeslingerd. Het rondsel wordt aangedreven door de striekstok die de zaaier met de hand heen en weer beweegt. Het koord van de striekstok zit met één slag rond de as van het rondsel gedraaid en wordt de striekstok bewogen gaat het rondsel draaien. De toevoer van de hoeveelheid zaad naar het rondsel wordt doormiddel van een schuifje geregeld. Z.eil. ; GOfl. |
zêêdiek de |
de dijk langs de Wester schelde, ZV. |