iemand met wie je niets kunt beginnen, ZB (Kb); ZVW (Adb; Bks; Cz; Nvt; Obg; Sls). Aant.: in ZVW komt ook de uitspraak galjaord voor; Bks noemt galjaor. Zie: dwarszak; troeten; tabak; spit; 'aolf; galjaoger