in de uitdr.: j'n eige(n) jakkes'ouwe(n): van de domme houden: W(Kod; Bgk); ZB; T (Po); SchD (Bns);
GOfl (Dl; Hkg). Aant.: Ok geeft devorm joekes; Svn noemt jakobs. HetAN kent zich sjakes houden: zich koest,stil of van de domme houden .