in de uitdr.: de katte is over de taefel (taofel) (h)elööpe(n): het eten is op; de hond is in de pot: ZB (Dw/Ovz; Gpol; Ha; Hdk; Kb; Nss; Ril); NB (Ks); SchD (Dsr); L vA (Ax); ZVO-zd (Cg).
in de uitdr.: de katte ei voe niks ejongd: ik heb in 't geheel geen winst gemaakt (bij het kaartspelen): geg. dr. Kpl. Zie: viggenen.
in de uitdr.: 't is net of t'r 'n kat in mijne mond gejongd eit: vieze smaak: LvH.
in de uitdr.: 'k wou dat m'n katje zwö ziek was: hij zit er warmpjes bij: ZVW.