Term | Betekenis |
---|---|
zaevere |
zeveren, driftig heen en weer lopen, NB (Col); Hrh: lopt nie zo te zeeveren: loop niet zo heen en weer.Vgl.: biesten; rossen; drêêfelen; drissen; drusse; druzig; rissig; issig; kaetere; kaeterjaege; jakke; bremen; ragge; afragge. |